Over de vier wedstrijden van de Crosscup wordt een algemeen klassement gemaakt, waarbij prijzen beschikbaar zijn voor de hoogst geklasseerden. Dit reglement geeft aan hoe dit klassement wordt opgemaakt. Bij twijfel en onduidelijkheid beslist de organisatie.
- Voor het klassement komen alleen atleten in aanmerking die zich hebben aangemeld voor het crosscup klassement.
- Een atleet komt slechts in één leeftijdscategorie in aanmerking voor het klassement.
- Er kan voor het crosscup klassement alleen deelgenomen worden in de leeftijdscategorieën, zoals vermeld in het inschrijfformulier.
- Uitslagen tellen pas mee vanaf aanmelding voor het crosscup klassement (dus: als u de eerste cross los inschrijft, telt deze uitslag niet mee voor het reglement). Een uitzondering wordt gemaakt voor de jeugd bij inschrijving voor het crosscup klassement bij de tweede wedstrijd.
- Voor het klassement wordt van iedere cross een uitslag opgemaakt door alleen die atleten op te nemen die zich voor het crosscup klassement hebben ingeschreven. Per leeftijdsklasse krijgt vervolgens de eerst aankomende van deze groep 1 punt, de tweede aankomende 2 punten, etcetera.
- Indien niet aan tenminste drie crossen is meegedaan, dan wordt de atleet niet geklasseerd in het klassement.
- Voor het klassement geldt het puntentotaal van de drie beste resultaten.
- Bij gelijk eindigen in punten, wordt voor atleten met hetzelfde aantal punten bepaald hoe zij in de wedstrijden waarin zij allen tegelijkertijd hebben meegedaan in een "minicompetitie" zouden hebben gepresteerd.
- Als ook dit nog geen doorslag geeft, dan geldt de volgorde van deze atleten in de laatste wedstrijd waarin zij allen tegen elkaar zijn uitgekomen.
Voorbeeld 1:
Atleet 1 scoort 3 punten in de eerste wedstrijd, 4 in de tweede, heeft niet meegedaan in de derde en 3 in de laatste wedstrijd
Atleet 2 scoort 5 punten in de eerste wedstrijd, 3 in de tweede, 4 in de derde en 2 in de laatste wedstrijd.
Atleet 1 heeft dan 3+4+3 = 10 punten
Atleet 2 heeft dan 3+4+2 = 9 punten (de 5 punten vervallen als slechtste resultaat)
Atleet 2 wordt dus gekwalificeerd vòòr Atleet 1
Voorbeeld 2:
Atleet 1 scoort 3 punten in de eerste wedstrijd, 4 in de tweede, heeft niet meegedaan in de derde en 3 in de laatste wedstrijd
Atleet 2 scoort 5 punten in de eerste wedstrijd, 3 in de tweede, 5 in de derde en 2 in de laatste wedstrijd.
Atleet 1 heeft dan 3+4+3 = 10 punten
Atleet 2 heeft dan 5+3+2 = 10 punten
Nu kijken we na hun minicompetitie in de wedstrijden waar ze gezamenlijk hebben meegedaan: de eerste, tweede en laatste wedstrijd.
Atleet 1 zou daarin krijgen: 1+2+2 = 5 punten
Atleet 2 zou daarin krijgen: 2+1+1 = 4 punten
Atleet 2 wordt dus gekwalificeerd vòòr Atleet 1
Voorbeeld 3:
Atleet 1 scoort 3 punten in de eerste wedstrijd, 4 in de tweede, heeft niet meegedaan in de derde en 3 in de laatste wedstrijd
Atleet 2 scoort 5 punten in de eerste wedstrijd, heeft niet meegedaan in de tweede, 3 in de derde en 2 in de laatste wedstrijd.
Atleet 1 heeft dan 3+4+3 = 10 punten
Atleet 2 heeft dan 5+3+2 = 10 punten
Nu kijken we na hun minicompetitie in de wedstrijden waar ze gezamenlijk hebben meegedaan: de eerste en de laatste wedstrijd.
Atleet 1 zou daarin krijgen: 1+2 = 3 punten
Atleet 2 zou daarin krijgen: 2+1 = 3 punten
Nu kijken we naar het onderlinge resultaat in de laatste gezamenlijke wedstrijd:
Atleet 2 wordt dan gekwalificeerd vòòr Atleet 1